KLADBLOK
Als
politieke spanningen niet in toom worden gehouden ontstaat er vanzelf een
situatie waarin dat alleen nog maar opgelost kan worden met onvermijdelijke
acties om daar een einde aan te maken. In de kern is dat wat er is gebeurd toen
een meerderheid in de gemeenteraad zich gedwongen voelde om twee wethouders te
ontslaan.
Na zo’n
gebeurtenis volgt het politieke spel van ‘zwartepieten’. Wie krijgt de schuld.
Zeker met gemeenteraadsverkiezingen in het verschiet zullen partijen alles uit
de kast halen om de kiezer duidelijk te maken wat die er van zou moeten vinden.
Het elkaar de schuld geven en overladen met verwijten is maar al te menselijk.
Het is echter de vraag of de tijd is aangebroken dat partijen zich gaan
afvragen of het niet beter zou zijn om tot bezinning te komen.
Als ik alles
overzie zijn er vele schuldigen en is er sprake van een gezamenlijke
verantwoordelijkheid voor de ontstane situatie. Men heeft het samen zo ver
laten komen. In de oplopende spanningen zijn het de fracties van CDA en
Volendam|80 geweest die de laatste fatale zet in het politieke spel hebben
gedaan. Ze hebben de minister van Binnenlandse Zaken gevraagd of het besluit
tot huisvesting van ambtenaren in de aangekochte panden van het
Hoogheemraadschap in aanmerking komt voor vernietiging. Dan speel je politiek
gezien met vuur en provoceer je op een manier die een tegenreactie uitlokt.
De
ingediende motie van wantrouwen die over de handelwijzen en communicatie van
het college richting gemeenteraad, burgers en ondernemers ging werd onderbouwd
met tal van voorbeelden en was op zich terecht. Het feitelijke probleem op de
achtergrond was echter dat de communicatie binnen de gemeenteraad volkomen
verstoord is geraakt. Rond een aantal onderwerpen zijn de verhoudingen
gepolariseerd geraakt en dan is een escalatie niet te vermijden.
De discussie
binnen de gemeenteraad ging niet meer over feiten, maar over de interpretaties
van feiten. In dat verband verdient de gehele gemeenteraad een brevet van
onvermogen. Hoewel de partijen PvdA, GroenLinks en VVD, voor zover ik het kan
overzien, een helder en logisch voorstel hebben gedaan in verband met de
huisvesting, kan ze worden aangerekend dat ze te terughoudend zijn geweest in
de politieke arena en daardoor niet in staat zijn geweest de tikkende bom
tijdig onschadelijk te maken. De andere partijen CDA, LK en Volendam|80 valt te
verwijten dat ze al vroeg zijn gestopt met het luisteren naar de argumenten van
de anderen en die vooral bestreden met veronderstellingen, overdrijving en opportunistisch
verzet.
Het college
is allesbehalve verstandig omgesprongen met de situatie. Dat ze formeel niet
wisten dat de fracties van beide wethouders bezig waren het omstreden besluit
vernietigd te krijgen, is natuurlijk ongeloofwaardig. Het verwijt dat ze bezig
waren de uitvoering van het besluit te traineren was dan ook niet zonder grond.
Rond zo’n situatie groeit er een verschil tussen wat mensen zeggen te doen en
wat anderen daarvan waarnemen. De gepresenteerde beweegredenen kloppen niet met
het waargenomen handelen. Het gaat dan niet meer om de waarheid zelf, maar wat
als waarheid wordt gepresenteerd. Dat is funest voor het vertrouwen. Er is ook
sprake van minachting van de waarheid en als gevolg daarvan minachting voor de
personen die naar de waarheid zoeken.
Ik zie het
als de inflatie van het politieke handelen. Burgers worden bedrogen met een uiterst eenzijdige en bevooroordeelde
voorstelling van zaken en opgeroepen om de anderen als vijand te zien. Dat is
de feitelijke crisis die zich in Edam-Volendam heeft voltrokken. Die gang van
zaken is dan ook datgene wat iedereen bezig zou moeten houden omdat daar het
probleem ligt dat opgelost moet worden. Smoezen, verkeerde voorstellingen van
zaken moeten direct worden aangepakt. Als je het laat sudderen, groeien die uit
tot irritaties die op langere termijn niet meer beheersbaar zijn.
De motie van
wantrouwen gold voor het gehele college, dus ook voor de burgemeester. Omdat
hij door de kroon benoemd is, kan hij niet ontslagen worden. Maar het gebeurde
kan niet zonder gevolgen blijven. Als voorzitter van de gemeenteraad en van het
college is hij niet slagvaardig en krachtdadig genoeg gebleken om de meest
betrokkenen tot de orde te roepen. Als burgemeester heb je dan gefaald. Dat is
een hard oordeel, maar daar kan men niet van weglopen. Bij de noodzaak om het
politieke bedrijf weer gezond te maken is dat een onderdeel van essentieel
belang.
Onze vertegenwoordigers hebben erg hard gewerkt de laatste tijd. Soms verliest men dan daardoor het zicht op hoofdlijnen en kunnen bijzaken daardoor hoofdzaken worden. Het is misschien nu even pijnlijk, maar we winnen er wellicht aandacht mee voor de gemeentelijke politiek. Zolang we niet persoonlijk worden en inzien dat een ieder zich inspant voor de gemeenschap, kunnen we straks verder na de verkiezingen met hernieuwde visies, gebaseerd op ervaringen uit het verleden.
BeantwoordenVerwijderenEen lerende organisatie, dat is het mooiste wat er is!
BeantwoordenVerwijderen