woensdag 27 februari 2013

Strategisch communiceren

KLADBLOK

"Die boerenkool smaakt voor geen meter".

"Ik doe er nog wat zout voor je bij"

"Het is nog steeds drie keer niks"

"Wacht, nog wat extra jus, is het zo beter?"

Daarna durfde ik niet verder te protesteren. Mevrouw Louter zou een goede verkoopdirecteur zijn. Als niet iemand haar voor was geweest, zou ze de uitvinder hebben kunnen zijn van de slogan 'Leuker kunnen we het niet maken', waarmee de belastingdienst ons de 'bruine belastingbonen' liet slikken. Dat heet strategisch communiceren. Ons college kan er ook wat van. Op de folder over de fusie is het prachtig fietsweer. Dat is het natuurlijk maar zelden in Nederland. In de folder wordt in een bijzin nog wel even vermeld dat er ook een nadeel kan zijn. De afstand tussen burger en bestuur 'kan' er door worden vergroot. Kijk, dat is ook strategisch communiceren. Als het straks tegenvalt zijn ze gedekt omdat ze die mogelijkheid met 'kan' hebben aangeduid.

Met de 'strategische communicatie' rond de vernieling van het dorpshart, schijnt er iets mis te zijn gegaan. Iemand schijnt het voortijdig en op een onaardige wijze in de publiciteit te hebben gebracht. Bij alle stukken die de gemeenteraad over dit onderwerp voorgelegd heeft gekregen, is de nota over de 'strategische communicatie' eigenlijk het meest interessant. Daarin zet je uiteen hoe je je zin denkt te krijgen. Inspraak?, natuurlijk. Beetje zout erbij en vooral jus en vervolgens ben je gewoon een ondankbare hond of 'oen' als je het voorgeschotelde niet netjes wegslikt.

In de wandelgangen, waaruit men slechts met discretie kan citeren, werd me verteld dat het autovrij maken van het Europaplein ook een kwestie van 'strategisch communiceren' is geweest. Het nu autovrije en met bankjes en boompjes opgeleukte plein moest de bevolking alvast lekker maken. Het was de amuse die aan het hoofdgerecht vooraf moest gaan. Op zo'n plein schijnt natuurlijk ook altijd de zon, er lopen alleen maar mooie mensen rond waarvan het plezier afstraalt. De boompjes zijn altijd groen, net als het gras bij de buren.

Het gras bij de buren? Ja, dat is het verhaal van wethouder Kes. Bij de buren hebben ze meer winkelvloeroppervlak dan in onze gemeente. Dat kunnen we natuurlijk niet op ons laten zitten. Zonder de goedkeuring van haar plan af te wachten ging ze alvast strategisch aan het werk. Als een schaakster plande ze op veldheer-achtige wijze haar zetten, zonder dat meteen duidelijk was waar ze op uit was. De aankoop van een pand aan de Zeestraat was de laatste toren die op haar schaakbord viel. De weg lag open voor het eindspel.

Deze week moet de gemeenteraad zich op verzoek van de wethouder uitspreken over haar einddoel. Op papier had dat een geruisloze stap moeten zijn die pas op het allerlaatste moment bekend zou worden. De gemeenteraad had al ingestemd met alle voorgaande zetten op het schaakbord van Kes. De laatste zet 'dame slaat koning' zou ze dan ook wel goedkeuren. Desnoods een beetje zout erbij of nog wat jus en klaar is Kes.

Zal het donderdag als de gemeenteraad vergadert zo gaan? Ik mag toch hopen van niet. Een plan van deze verstrekkende omvang had alleen maar mogen groeien vanuit de behoefte van inwoners en ondernemers. Die zouden luid en duidelijk hebben moeten verkondigen dat er in Volendam een schrijnend gebrek aan winkelvloeroppervlak is en dat het college daar nodig wat aan zou moeten doen.

Zo is het niet gegaan. Dit plan is in stilte voorbereid zonder dat ergens de behoefte aan zo'n plan luid en duidelijk is gebleken. De winkeliers en ondernemers in de Oude Kom waren pijnlijk verrast en de bewoners van de Oude Kom niet minder. Als ze er nu geen stokje voor steken krijgen ze een 'maaltijd' opgediend waar Moeder Kes alleen nog wat zout (boompjes) of jus (bankjes) aan zal willen toevoegen.

Natuurlijk is het reuze onaardig van me om wethouder Kes de schuld te geven. Officieel komen die plannen van het voltallige college. Die zien ook wel toekomst in het slentertoerisme en hebben hun collega Kes haar gang laten gaan. Ze heeft maanden in de voorbereiding van dit overvalsplan gestoken.

Het kan alleen worden voorkomen of op de lange baan worden geschoven als iedereen die er pijnlijk door verrast is donderdag aanstaande bij de vergadering van de gemeenteraad aanwezig is en laat blijken onaangenaam verrast te zijn. Pas dan kan blijken of de wethouder echt 'strategisch' kan communiceren. Ik adviseer haar een strategische terugtocht. Ze kan van de gemeenteraad niet vergen dat die nu al het plan op hoofdlijnen goedkeurt. Ze kan de gemeenteraad hooguit toestemming vragen om een 'goed gesprek' aan te gaan met de bewoners en ondernemers uit de Oude Kom.

Zorg dat u erbij bent op de gemeenteraadsvergadering van 28 februari (vanaf 19.30 uur) en neem wat peper mee.


 


 


 


 

donderdag 21 februari 2013

De rode loper voor Tours & Tickets en een wethouder

"Geen tijd, ik heb het loeidruk" zei Wim Runderkamp (mepper) in 1996 tegen een verslaggever van de NNC die wat meer wilde weten over de net opgerichte stichting Promotie Volendam-Edam. Een paar weken geleden schreef, de nu wethouder zijnde, Runderkamp dat hij het eigenlijk altijd al te druk had gehad om energie in die stichting te steken.

In 1996 had de stichting PVE grootse plannen als professioneel platform tussen bedrijfsleven en instanties zoals de gemeente. Opbrengsten gaan naar culturele en maatschappelijke instellingen. "Er zit een luchtje aan", schrijft een verslaggever van het NHD op 13 juni 1996. Hij vindt het maar raar dat instellingen en bedrijven worden opgeroepen om zich aan te sluiten en gebruik te maken van de diensten van de stichting onder het motto "op die manier wordt u zeer professioneel terzijde gestaan".

Na een dommelend bestaan van 16 jaar wordt de stichting ineens weer tot leven gewekt en biedt zich bij de gemeente aan als beheerder van het parkeerterrein aan de Parallelweg. Ze doet dat nadat de gemeente de toeristenbussen daar wil laten parkeren in plaats van op het AMVO-terrein. De stichting verwacht van de gemeente een groot aantal investeringen om het parkeerterrein comfortabeler te maken. Het eerste punt dat ze noemen is het realiseren van een goede verbinding tussen het parkeerterrein en het Noordeinde middels een brug, een trap en een traplift voor invaliden. Vlak voordat de plannen naar buiten komen, treedt Wim Runderkamp ('mepper') af als bestuurslid.

Volgens de wethouder in zijn verklaring, heeft hij over het plan alleen maar zakelijke contacten met de stichting gehad om ze te adviseren over het inkleden van de aanvraag voor het beheer van het parkeerterrein. Daar bestaan twijfels over. Die twijfels leven onder andere bij winkeliers en horeca-ondernemers in de Oude Kom. Die zien slechts een stichting, bemand door enkele ondernemers, die buiten iedereen om plannen lanceren die hen ook raken. Ze voelen zich door de stichting niet gesteund in hun pleidooi om het AMVO-terrein te blijven gebruiken voor toeristenbussen, zodat toeristen langs hun winkels komen. In een facebookbericht noemt de wethouder ze vanwege hun protesten 'oendernemers' en daarmee raakt het vertrouwen tussen de wethouder (o.a. voor economische zaken) en de ondernemers zwaar beschadigd.

Een andere ondernemer die schade lijdt door het verwijzen van toeristenbussen naar het weinig aantrekkelijke parkeerterrein aan de Parallelweg, is Erik de Visser, de man die met zijn bedrijf 'Tours en Tickets' vanuit Amsterdam jaarlijks zo'n honderdduizend toeristen naar Volendam brengt. In Amsterdam heeft hij al eerder met het probleem te maken gehad. Bij de plannen om van het Rokin een voetgangersgebied te maken, roerde hij zich over het verdwijnen van halteplaatsen voor zijn bussen. Dat schijnt nu goed geregeld te zijn.

Erik de Visser is een gewiekste zakenman. In 2012 verkocht hij de helft van zijn bedrijf met 65 winkels in het hogere souvernirsegment aan het bedrijf 'World of Delights'. Een van die winkels staat op het Volendamse Noordeinde. Waarschijnlijk is hij Nederlands grootste ondernemer in dagtoerisme met een omzet van 18 miljoen euro. Hij streeft ernaar alles in eigen hand te hebben. In een telefoongesprek dat ik met hem had, vertelde hij dat de ondernemers rondom het Europaplein niet zo moeten zeuren. Hij heeft vijf uur om toeristen langs de Zaanse Schans, Volendam en Marken te leiden. "Die hebben helemaal geen tijd om bij winkels binnen te lopen. " Dat doen ze waarschijnlijk wel bij zijn winkel met 'kaasbeleving' aan het Noordeinde. Wethouder Runderkamp deed de opening en vertelde daarbij dat hij 'very delighted' was. In dat telefoongesprek dat ik met Erik de Visser had, vertelde hij ook inmiddels eigenaar te zijn van de 'Marker Veer-express'. Daarbij noemde hij een aantal namen van medewerkers en de ex-eigenaar. Dat is vreemd. In de Nivo stond een uitvoerig artikel over 'eigenaar' Robert van Duuren uit Monnickendam. Volgens een artikel in 'Prettig Weekend' is hij eigenaar van het bedrijf 'Ditems' dat een 'joint venture' heeft met 'Tours&Tickets' van Erik de Visser. Op Marken werkt Bas Bouder uit Monnickendam samen met Erik de Visser die hem de toeristen levert voor zijn pas uitgebreide en vernieuwde klompenmakerij. Ook voor de visafslag op de Dijk, eveneens met fanfare heropend door wethouder Runderkamp, schijnt er zo'n samenwerking te bestaan.

Waarom onze wethouder zo 'very delighted' was, is moeilijk te begrijpen. Ondernemer Erik de Visser bepaalt waar de door hem vervoerde toeristen komen. Zo te zien is dat in toeristische ondernemingen die hij bezit of waar hij een direct of indirect belang in heeft. Op de een of andere manier komen toeristen voornamelijk langs zijn kassa's.

De bijdrage aan de plaatselijke economie van Volendam is dus marginaal. Erik de Visser profiteert van de uitstraling van de Dijk op Volendam met zijn haven. Hij heeft er zijn eigen keten van ondernemingen. Als die 100.000 toeristen die hij jaarlijks naar Volendam brengt niet meer komen (en daar dreigt hij af en toe mee), zou Volendam nauwelijks iets missen. Erik de Visser wel, maar waarom zouden we de Rode Loper voor hem uitleggen. Wat mij betreft kunnen we die 100.000 toeristen missen als kiespijn. Waarom heeft wethouder Runderkamp (economische zaken) dat niet door?

Heeft de stichting 'Promotie Volendam Edam' een rol gespeeld in het uitleggen van een rode loper voor Tours&Tickets? Zit er een luchtje aan? Heeft de wethouder bijvoorbeeld een rol gespeeld bij het omschrijven van een treintje van de Parallelweg naar de Haven als een 'voertuig waar minder validen tegen betaling gebruik van kunnen maken'? En waarom 'zwijgen' de mensen die het antwoord op deze vragen weten?

Inmiddels heeft de gemeente tot een integriteitsonderzoek besloten en de wethouder heeft daar mee ingestemd. Laten we hopen dat het onderzoek op een zodanige manier wordt uitgevoerd dat er geen vragen en twijfels over blijven. Een loyale medewerking aan het onderzoek door alle betrokkenen is daarvoor de beste garantie.


 


 


 


 


 

vrijdag 15 februari 2013

Hoofden op Hol

Eigenlijk is het het een ongelukkige liefde. Een ‘jas’ die van Volendam houdt en het oude dorp ziet veranderen in een kitsch-versie van zichzelf. Worden al die nep-geveltjes gebouwd om ons te plezieren? Of moeten de argeloze bezoekers en toeristen maar aannemen dat we het prachtig vinden? Ga naar de nieuwe wijken en je ziet ze niet meer. Je ziet er nog wel de puntgevels die de Julianaweg zo prachtig maken. Voor mij vormen die een architectonisch monument van de toekomst. Die puntgeveltjes vertellen een verhaal. Dat verhaal hoort bij een cultuur. Die nepgeveltjes vertellen niets . Het is namaak. De Zeestraat is mooi van lelijkheid. Ik heb hem met terugwerkende kracht weer in mijn hart gesloten. Er horen verhalen bij, net als bij de gevels van het Europaplein. Het vormt niet alleen een architectonisch archief. Er hoort ook een archief bij van verhalen die ons collectief geheugen vormen. Een shovel schuift alles straks in de puinbak. Een duidelijke lijn in mijn ‘kladblokken’ van de laatste maanden is de uitverkoop van de Oude Kom aan het slentertoerisme. Bewoners en ondernemers in de Oude Kom hebben er in toenemende mate last van. Ze hebben er niet om gevraagd. Het beleid wordt over ze uitgerold. Ik zag het als een van mijn taken om in te gaan tegen het gemak waarmee dat gebeurde. Het gemak waarmee bezwaren werden weggewuifd of afgekocht met loze beloften en fooien. De aanbidders van het gouden kalf dat ‘toerisme’ heet en ons al opzadelden met het Marinapark zien we niet. Ze gaan schuil achter een college dat voor hen de weg baant en een gemeenteraad die ja en amen zegt. Toen ik vragen stelde bij een wethouder en een stichting en de (schijn van) belangenverstrengeling zag, werd er hard terug geslagen. Nu ik echter de ‘strategische communicatieplannen’ van freule Kes voortijdig onder de aandacht bracht, balde de woede zich samen. En ik had al zoveel vijanden. Een beledigde burgemeester, luie raadsleden, een ondernemer in het bustoerisme en een politieke partij die vergeten is waartoe ze werd opgericht en waartoe ze op aarde is. Een krachtige burger is al lang niet meer het doel van het politieke bestel. Als je in de Oude Kom woont, ben je een onderdaan van het beleid en als je daar ondernemer bent, het voorwerp van spot. De krachtige burger is het nepgeveltje geworden van een partij waarvan het bootje fluks de haven uit zeilt om achter de einder stiekem te fuseren met het CDA. Dat er meneren zijn die hebben geprobeerd het Volendams Museum alvast leeg aan freule Kes te overhandigen, schijnt een leugen te zijn waarmee ik alleen als doel zou hebben om mensen te beschadigen. Zo stond het in een naschrift van de redactie onder mijn laatste kladblok. En ofschoon ik het aan de hand van documenten zo heb zien gebeuren, moet het anders, meer positiever worden uitgelegd. Met een nepgeveltje dat wel. De Nivo is eigenlijk ook nep. Je weet daar nooit wat ze voor een pet op hebben. Zo beschuldigen ze je van opzettelijke leugens, maar een week eerder complimenteerden ze me nog met mijn scherpzinnigheid. Maar toen ging het over de fusie met Zeevang. Je weet maar nooit wat je aan ze hebt. Als ze morgen een of andere lijzige tante die sist van boosheid aan de telefoon krijgen, geven ze die ook weer gelijk. Te veel petten daar. Dan verschuift de waarheid. Mijn kladblokken verschenen al meer dan tien jaar in de Nivo. Ze hebben heel wat kladblokken in hun kolommen afgedrukt waarvan ze wisten dat niet iedereen ze met plezier zou lezen. Dat moet ik ze nageven en daar moet ik ze voor bedanken. Vanwege het afscheid dat ze me hebben bereid ben ik echter niet vergevingsgezind. Ze hebben zich het hoofd op hol laten brengen. Onder druk wordt alles vloeibaar, zelfs de ruggen die ze vaak toonden te hebben. Het is jammer, maar niet het einde van de wereld. De officier van justitie die ze op me af hebben gestuurd heeft me slechts één feit ten laste gelegd en schreef daarover een enorm persbericht. Maar het gaat nog steeds over niet meer dan een verdenking. De wethouder van de (schijn van) belangenverstrengeling heeft inmiddels zelf om een onderzoek gevraagd en het zal wat mij betreft nog blijken dat freule Kes naar buiten niet duidelijk is geweest over haar uiteindelijke doel: de Zeestraat en het Europaplein vol zetten met nepgeveltjes. Ik verzeker u het wordt daar prachtig, schitterend, magnifiek, onovertrefbaar zelfs, en er komen ook nog bankjes en boompjes bij. Adieu trouwe lezers, hierbij geef ik mijn pen over aan de onbekende Volendammer of Volendamse die graag tegels licht, de achterkant van het gelijk opzoekt, mooie verhalen doorprikt, een hekel heeft aan nepgeveltjes en schijneenheid. Hij of zij kan zich melden bij de redactie van de Nivo.

Klacht naar Openbaar Ministerie Haarlem

Arrondissementsparket Haarlem

t.a.v. de Hoofdofficier van Justitie

Postbus 601

2003 RP Haarlem

Volendam, 14 februari 2013


 

Betreft: klacht kennisgeving voorwaardelijke niet-vervolging en daar aan gerelateerd persbericht


 

Geachte Mevrouw, mijnheer


 

Van de officier van justitie, De heer Mr. M.J.A.E. Rijssenbeek, ontving ik een kennisgeving, gedateerd te Haarlem op 30 januari 2013, waarin hij mij meedeelt mij, onder voorwaarde, niet te zullen vervolgen voor de verdenking van een strafbaar feit (smaad), dat door zou zijn gepleegd op 20 juni 2012 te Edam-Volendam.


 

In de kennisgeving (bijage 1) wordt gesteld dat ik 'verdacht' wordt van een overtreding. Naar mijn weten is een 'verdachte' in de bestaande rechtspraktijk geen schuldige. Tot mijn verwondering is in het door uw OM uitgebrachte persbericht (bijlage 2) sprake van schuldigheid.


 

Over deze kennisgeving van sepot, heb ik in relatie tot het uitgebrachte persbericht en wat daar aan vooraf is gegaan, een aantal klachten.


 

  1. Het is mij volstrekt onduidelijk welk mogelijk smaaddelict het betreft. Er is geen andere aanduiding dan een aanduiding van naam en plaats, maar die geven mij geen enkele informatie over de aard van het ten laste gelegde en het medium of de omstandigheden waarin is dat zou hebben gepleegd. Ik weet kortom niet waarover dit gaat. Dat acht ik onzorgvuldig te zijn.


     

  2. Inmiddels is mij gebleken dat een exact overeenkomstige omschrijving van de verdenking ook ter kennis is gebracht aan de bestuursleden van de stichting 'Rehabilitatie Brandpreventieambtenaar Cees Bont', de heren Keizer en Schilder. Dat betekent dat het veronderstelde strafbaar feit niet rechtstreeks gerelateerd is aan een van de hiervoor genoemde personen, terwijl, naar ik meen, de wet dat vereist.


     

  3. In het persbericht wordt gesteld dat ik op dezelfde wijze als Keizer en Schilder 'gelieerd' ben aan de stichting. Dit is onjuist en daarom onzorgvuldig. Ik heb diensten verleend aan de stichting, maar daaruit kan nog niet de conclusie worden getrokken dat ik in die hoedanigheid verantwoordelijk ben voor uitingen van de stichting. Ik ben wel verantwoordelijk voor de in de Nivo gepubliceerde columns onder de titel 'kladblok'. Daarin heb ik een aantal keren de kwestie aan de orde gesteld. Daar kan ik op aangesproken worden. Ik wijs er daarbij echter op dat columnisten een zekere vrijheid toekomt die bij de beoordeling van teksten dient te worden meegewogen. De Raad van de Journalistiek heeft daaromtrent in zijn 'leidraad' in artikel 3.1. hierover als uitgangspunt geformuleerd:

"3.1. Columnisten, cartoonisten en recensenten komt een grote mate van vrijheid toe om hun mening te geven over gebeurtenissen en personen. Daarbij zijn stijlmiddelen als overdrijven en bewust eenzijdig belichten geoorloofd. De grenzen van het toelaatbare worden overschreden wanneer cartoons en (passages in) columns en recensies in redelijkheid geen ruimte laten voor een andere karakterisering dan dat zij kwetsend en beledigend zijn voor personen of bevolkingsgroepen".

Ik heb de indruk dat er in de gemaakte afwegingen geen rekening is gehouden met het onderscheid naar de afzonderlijk betrokken personen en er geen rekening is gehouden met de onderscheidenlijke hoedanigheden. Ik acht dit onzorgvuldig en verwijtbaar.

  1. De door de officier van justitie ( verder: ovj/OM) gevolgde procedure wekt bij mij de nodige vragen. Er is een uitnodiging geweest van de politie Kennemerland tot verhoor. Ik ben daar niet op ingegaan omdat de ovj/OM mij niet in kennis heeft willen stellen van de aanklachten. Dat beperkte mijn voorbereiding op een mogelijk verhoor op zodanige wijze dat ik bevreesd was mij niet op de juiste wijze te kunnen verweren tijdens een verhoor. Via de advocaat van één van de verdachten werd vernomen dat de ovj/OM de aanklachten op verzoek van de klagers achter hield omdat die bevreesd waren dat ik en anderen, zoals de stichting, daar in de publiciteit voor de kwestie gebruik van zouden maken. Deze andere verdachte (Bont) heeft na lang aandringen van zijn advocaat de aanklachten in kunnen zien. Uit het oogpunt van gelijkheid had mij eveneens inzage in de aanklachten dienen te worden geboden. Dat zou me de gelegenheid hebben geboden om alsnog op de uitnodiging tot verhoor in te gaan. De weigering van de ovj/OM is overigens merkwaardig te noemen. Het gebeurt bijna dagelijks dat 'verdachten' rechtstreeks of via hun advocaten in de media verschijnen en zich op die manier publiekelijk verweren tegen aanklachten. Dat de ovj/OM toch hiertoe heeft besloten kan ik niet anders zien dan als een tegemoetkoming aan de wensen van de klagers en een negatie van de rechten van 'verdachten'. Ik acht dit uiterst onzorgvuldig te zijn en meen daardoor in mijn belangen te zijn getroffen.


     

  2. Omgekeerd heeft de ovj/OM wel gebruik gemaakt van publiciteit. Daarover heb ik bij hem een klacht ingediend bij de aanvang van de zaak (zie bijlage 3). Bij de beëindiging van de zaak heeft hij wederom een persbericht verspreid onder een paar dag- en weekbladen. Behalve dat ik dit als een soort extra straf beschouw, heb ik ook grote problemen met het laatste persbericht. Behalve wat ik daarover reeds in het voorgaande heb gesteld, zijn deze verder ongeveer dezelfde als welke ik had bij het eerste persbericht. Op zijn minst is de schijn aanwezig dat hier sprake is van een bevooroordeelde mening die beïnvloed is door de klagers.


     

  3. Door de advocaten is tijdens het in het persbericht genoemde 'kort geding' naar voren gebracht dat er in bepaalde omstandigheden er recht is op 'to shock and offend' overeenkomstig het Europese recht. De kort gedingrechter heeft dat in ieder geval erkend voor zover dat over de kwestie 'rehabilitatie' ging. Deze nuancering ontbreekt geheel in het persbericht. Daarin is slechts sprake van "Aanleiding voor de aangiftes waren de uitlatingen die door verschillende personen zijn gedaan in publicaties rondom de wijze waarop de gemeente is omgegaan met het ontslag van een brandpreventieambtenaar. Hier is, door een onjuiste weergave van het vonnis, sprake van onzorgvuldigheid. Deze weergave schept immers een onvolledig beeld van het vonnis.


     

  4. Een zichtbare afweging of er voor ons redenen waren overeenkomstig SR artikel 261 lid 3, heeft niet plaatsgevonden. De ovj/OM gaat er kennelijk vanuit dat de autoriteiten die door mij en de stichting in de publiciteit werden aangeklaagd onberispelijk hebben gehandeld en geen redenen hebben gegeven voor een stevige aanpak in de publiciteit. In het persbericht wordt daarover bericht: "…..en het is niet zonder meer aan het OM om een inhoudelijk oordeel te vellen over kwesties waarover burgers naar buiten treden." Dat doet het OM in haar perspublicatie echter wél. Het OM wekt in het persbericht de indruk dat termen als machtsmisbruik, intimidatie, pesten en niet integer handelen onterecht zijn gebruikt en daarom een overtreding behelzen. Een daad kan niet worden beoordeeld als wordt afgezien van de feiten en omstandigheden welke de oorzaak zijn van de daad. De ovj/OM heeft dat genegeerd en dat is onzorgvuldig te noemen. Nog onzorgvuldiger is het als hij in een persbericht de indruk wekt dat de gebezigde termen ten onrechte zijn gebruikt en er daarom geen redenen zijn voor het oordeel dat die termen inhouden.


     

  5. De meest onzorgvuldige zin uit het persbericht acht ik te zijn: In dit onderzoek heeft het OM geconstateerd dat de Stichting en de drie daaraan gelieerde personen (W.I.M. Keizer, P.J. Louter en H.M. Schilder) zich in diverse publicaties schuldig hebben gemaakt aan de strafbare feiten smaad en belediging. Dat is nogal in strijd met de feitelijke kennisgeving van 30 januari waarin slechts sprake is van de verdenking bij één enkel feit. De ovj/OM maakt zich hiermee schuldig aan uitlokking van onjuiste conclusies die in media uit het persbericht worden getrokken. Als bewijs daartoe overleg ik als bijlage (4) een artikel uit het dagblad Waterland van 2 februari 2012 dat opent met de kop 'Justitie laat smaad onbestraft'.


     

  6. In de kwestie waar het om gaat, distantieer ik me niet van uitlatingen als: machtsmisbruik, intimidatie, pesten en niet integer handelen. Het oordeel dat de kort gedingrechter daar aan heeft verbonden voor wat betreft de vaststellingsovereenkomst, wordt thans in beroep bestreden. Dat oordeel was gebaseerd op zijn overweging dat het om een aangelegenheid tussen Bont en de gemeente Edam-Volendam ging en te zien was als een interne aangelegenheid tussen een werkgever en een werknemer. Dat is onjuist. Ook de gemeente heeft naar aanleiding van een bezwaarschrift het op basis van jurisprudentie gevormde oordeel van de bezwaarschriftencommissie van Edam Volendam -dat het tevens een bestuurlijke aangelegenheid is- overgenomen. De feiten rond de rehabilitatie en de vaststellingovereenkomst zoals die door de stichting RCB zijn vastgelegd in het rapport 'Afgebrand', laten een oordeel, dat de ovj/OM als een overtreding ziet, wel degelijk toe. De gemeente Edam-Volendam is bij verschillende gelegenheden niet bereid geweest om de betwiste gebeurtenissen te laten onderzoeken en heeft zich toegelegd aan het toedekken van die gebeurtenissen. Dat de ovj/OM zich er van afmaakt met de mededeling in het persbericht ""…..en het is niet zonder meer aan het OM om een inhoudelijk oordeel te vellen over kwesties waarover burgers naar buiten treden" lijkt een uitvlucht te zijn die verbergt dat hij in feite de klagers ondersteunt in het toedekken van de waarheid.


     

  7. Er is nog steeds sprake van toedekking van de feitelijke oorzaken van de ramp. De ovj/OM maakt zich hier mede schuldig aan door in het persbericht op te roepen de zaak te laten rusten in het belang van slachtoffers van de brand die door publicaties weer herinnerd zouden worden aan de voor hen traumatische nieuwjaarsbrand. De ovj/OM maakt zich hier tot spreekbuis van de gemeente Edam-Volendam die haar eigen redenen heeft om de zaak in de vergetelheid te doen raken. Het argument is door de advocaat van de gemeente bij het kort geding naar voren gebracht. De kort gedingrechter heeft dat, waarschijnlijk vanuit goede bedoelingen maar kennelijke onwetendheid, overgenomen in zijn vonnis. De ovj/OM heeft dat nu weer overgenomen. Het argument is echter onjuist. Er zijn nog tal van slachtoffers die onder andere met de schuldvraag worstelen. Het laatste woord is daar nog lang niet over gezegd. De ovj/OM negeert echter dat soort gevoelens en kiest voor steun aan de gemeente Edam-Volendam die het grootste belang heeft om een aantal zaken onbesproken te laten.


 

  1. Het is wellicht niet geheel als toevallig te beschouwen dat de ovj/OM tot zijn besluit is gekomen nadat de gemeente de zaak met Cees Bont, voor wie ik ben opgekomen, heeft geschikt. Gezien de aard van het uitgebrachte persbericht kan ik niet aan de indruk ontkomen dat er gezocht is naar een afronding die de klagers tevreden kan stellen door een besluit tot niet vervolging publicitair het aanzien te geven van een publieke schandpaal.


     

  2. De bij het sepot opgelegde proeftijd lijkt meer demonstratief van aard te zijn dan praktisch. De houdbaarheid van de verdenking in een strafproces staat geenszins vast. De 'voorwaardelijkheid' lijkt daarom een dreigement in te houden die als doel heeft ons te willen beletten onze doeleinden na te streven door het aan de kaak stellen van autoriteiten. Heeft de ovj/OM werkelijk beoordeeld of wij redenen hebben de 'integriteit' van betrokkenen aan de orde te stellen? Daarnaast tenslotte heeft eigenlijk iedere Nederlander in zekere zin 'voorwaardelijk'. Tegen iedereen kan immers een zaak wegens 'smaad' worden geopend als daarover al dan niet terecht een aanklacht wordt ingediend.


     

  3. Alles overwegende kan ik geen vrede hebben met de aanpak door de ovj/OM. Ik acht zijn conclusie niet terecht. Deze is dan ook niet betwist geworden door advocaten of beoordeeld door een rechter. Nog minder terecht acht is de perspublicaties die bij het begin en einde van deze zaak zijn uitgebracht en zijn te zien als een bevooroordeelde inmenging in een lokale discussie ten gunste van autoriteiten wiens schuldige nalatigheid bij het ontstaan van de Nieuwjaarsbrand ten onrechte niet strafrechtelijk gewogen zijn.


     

  4. Er is alle reden om het einde van mijn brief van 26 juni 2012 nog eens in extenso te herhalen: "Door de gekozen aanpak is de schijn ontstaan dat u gevoelig bent voor druk die klagers op u zouden kunnen hebben uitgeoefend en u in die zin niet de indruk heeft vermeden dat u reeds bij de aanvang van het onderzoek blijk zou hebben kunnen gegeven van bevooroordeeldheid en partijdigheid. De veronderstelling dat u gevoelig zou kunnen zijn geweest voor door klagers op u uitgeoefende druk zal ik dienen te bespreken met mijn advocaat omdat het mijn ongerustheid wekt over een eerlijke en objectieve benadering door het OM. Mijn belangen zouden daardoor kunnen worden geschaad en de gewekte vrees daarvoor zal van invloed kunnen zijn op mijn houding tijdens het onderzoek en wat daarop kan volgen en onbedoeld en ongewild kunnen bijdragen aan een door vrees en wantrouwen bepaalde houding waarmee ik mijzelf mogelijk zou kunnen schaden. Het is daarom de vraag of er nog sprake kan zijn van een eerlijk proces. Mijn vertrouwen is geschaad.

Naast de door mij in casu veronderstelde onzorgvuldigheid zijn het voorts de regelmatige berichten over tunnelvisie en bevooroordeeldheid bij de berechting van verdachten, die bepaald niet bijdragen aan mijn vertrouwen dat altijd gerekend kan worden op een objectieve eerlijke rechtsgang. " Op deze brief heb ik een nietszeggend antwoord ontvangen, waaruit ik geen andere conclusie kon trekken dan dat mijn klacht van destijds niet serieus is genomen. Het laatste persbericht mag daar toch wel een overduidelijk bewijs van worden genoemd.


 

  1. Uit het geheel kan ik, alles overwegende, geen andere conclusie trekken dan dat de gang van zaken wijst op een grote mate van partijdigheid in een kwestie waarin daders door het OM uiteindelijk als slachtoffers worden gepresenteerd. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de klagers ruimhartig in de gelegenheid zijn gesteld om invloed uit te oefenen op het persbericht.

    Het paradoxale in dit geval bestaat uit een voor mij smadelijk te achten persbericht bij een verdenking jegens mij van smaad en daardoor het karakter aanneemt van een onrechtmatige daad. Het is een voorbeeld van 'naming and blaming'.


 

Ik leg deze klacht bij u neer met het uitdrukkelijke verzoek een gerectificeerd persbericht uit te brengen met een tekst die wél zorgvuldig kan worden genoemd en met de erkenning dat het eerder uitgebrachte persbericht onzorgvuldig was. Daarnaast verzoek ik de uitspraak van de ovj/OM te (doen) heroverwegen en bij voorkeur in te trekken met een begeleidend persbericht. Voor het overige behoud ik mij alle rechtsmogelijkheden voor om de aanpak van de ovj/OM/OM te bestrijden.


 

Hoogachtend,


 


 

P.J. Louter


 


 

Karveel 12, 1132 GT Volendam

O299 363669


 

Bijlagen: Kennisgeving Voorwaardelijke Niet Vervolging OO/MRIJ van 30 januari 2013

Persbericht OM

Mijn brief van 26 juni 2012

Publicatie Dagblad Waterland d.d. 2 februari 2013