Hij was een
van de insprekers bij het raadsdebat (17
oktober 2013) in de raadszaal van Edam-Volendam. Hij had zo’n soort huisje als
hierboven gekocht. Een bouwval min of meer. Hij was van plan het af te breken
en er een nieuw huis voor in de plaats te bouwen. Zo deed men dat al jaren op
Volendam. Maar nu even niet meer.
Dat komt
omdat men in Volendam een plan heeft. Het moet leuker worden voor de toeristen.
Naast de voorgenomen grootschalige verbouwing van het winkelhart, moet daarom
heen gedwaald kunnen worden en moet de toerist er kennis van kunnen nemen hoe
het vroeger was. Pech dus voor de inspreker. Zijn bouwvallig eigendom werd door
de gemeente als monument aan gewezen.
Natuurlijk
ging hij in verzet. Schreef een uitvoerige brief. De ontvangst daarvan werd
keurig bevestigd. Sindsdien is het al weer maanden stil gebleven. Hij diende
ook een officieel bezwaar in. Dat was voorzien van een rapport van een
deskundige die hem adviseerde de zaak te slopen en er geen cent meer in te
steken. De gemeente weet dus dat het eigenlijk een hopeloze zaak is, maar is
zelfs niet eens komen kijken. De inspreker voelt zich met een kluitje in het
riet gestuurd en voelt zich opgezadeld met een uiterst kostbare aangelegenheid.
Het overeind houden van een bouwval en juridisch kosten maken om zich met de
hulp van een advocaat te blijven verzetten.
Mede aan de
hand van dit voorbeeld was een grote meerderheid van de gemeenteraad bereid om
het aanwijzen van monumenten nog enige tijd uit te stellen omdat er twijfel was aan de zorgvuldigheid en
veel ‘slachtoffers’ zich niet gehoord voelden.
Alleen de raadspartij VD|80 vond het een prachtig plan.
Wethouder
Marisa Kes (de IJzige) van VD|80 was verrast dat de gemeenteraad zijn hakken in
het zand zette. Er kunnen geen bouwleges
worden geheven als het plan niet wordt goedgekeurd. En waarom zou het niet
kunnen worden goedgekeurd? Alles is zorgvuldig gebeurd. We gaan onze reactie op
de bezwaren niet wijzigen. Uitstel heeft geen enkele zin. Moeten we het dan
over een maand weer anderhalf uur hier over hebben? De gemeenteraad boog het hoofd. Maar de
twijfel bleef. De woordvoerders van GroenLinks en Lijst Kras waren het
duidelijkst. De wethouder kan dan wel zeggen dat er uiteindelijk weinig echte bezwaren zijn overgebleven, maar hoeveel
bezitters van een woning die tot monument zijn aangewezen hebben het hoofd
inmiddels moedeloos in de schoot gelegd omdat er toch niet tegen de gemeente
valt op te boksen? Dat zouden er wel eens aardig wat kunnen zijn.
In dezelfde
raadsvergadering kwam ook het probleem van de winkeliers in de Oude Kom van
Volendam aan de orde. Zij hebben de nodige problemen met de parkeermaatregelen.
Hun probleem komt voort uit dezelfde bron. De Oude Kom moet een
toeristvriendelijk wandelcentrum worden. Maar omdat de winkeliers zich hebben
georganiseerd, zijn ze heel wat beter in staat om voor hun belang op te komen
dan de grote groep van monumentbewoners.
Omdat ze niet zijn georganiseerd en geen actie voeren om sterk te staan
tegenover de gemeente, kunnen ze geen vuist maken.
Ik denk dat
het ten opzichte van Edam bijvoorbeeld, een typisch Volendams probleem is. Dat
de winkeliers zich georganiseerd hebben en actie voeren is niet zo gebruikelijk
binnen de Volendamse cultuur. Dat kan alleen als er informele leiders naar
voren komen die de eerste lijnen uitzetten. Dat zoiets niet vaak gebeurt, is
niet verwonderlijk. In het politieke klimaat zoals dat al decennia bestaat, is
het gebruikelijk dat zulke mensen informeel worden afgebrand door bestuur en
politici. Ze worden gemarginaliseerd en er wordt stevig op de man gespeeld. Je
moet dus bepaald een dikke huid hebben om zo’n rol aan te durven, want het is
niet zonder risico’s. Een aantal winkeliers kan daar over mee praten. Hen is al
het nodige in de schoenen geschoven. Buiten de kringen van de macht zijn er
altijd wel weer mensen bereid zulke vuurtjes aan te blazen, meelopers die het
meeste vuile werk opknappen en helpen negatieve oordelen te verspreiden. De
alleenstaande inspreker van hierboven zal daar ook wel mee te maken hebben
gekregen.
Het is naïef
om te veronderstellen dat marginalisering niet werkt en geen indruk zou maken
op raadsleden. Het werkt en speelt een rol. In een situatie als deze beschouw
ik het echter als behorend tot de taak van raadsleden om, als vertegenwoordigers
van de bevolking , mensen met vergelijkbare problemen te stimuleren tot
gezamenlijke acties. Ooit heb ik gedacht dat VD|80 daar als partij geschikt
voor zou zijn. Maar deze partij is al een aantal malen lelijk door het ijs
gezakt. Ze beschermt liever het college en de eigen wethouder(s) daarin, dan
gevolg te geven aan hun motto: ‘De burger weer krachtig’. Bij VD|80 is een ‘krachtige
burger’ iemand die zijn leed in stilte draagt en doet wat de wethouder behaagt.