Onder de
titel ‘Volendam’ is een leugen, pakt de NRC in haar boekenbijlage van 29 november 2013, drie pagina’s lang uit om
het boek van Boudewijn Smid: ‘Enclave Volendam’, te promoten. De lezer krijgt van bespreker Geert Mak
sappige teksten aangereikt. Maar waar Boudewijn Smid de wal al niet haalde met
zijn boek, brengt Geert Mak de lezer nog verder van huis. Het is niet veel meer
dan een karikatuur wat er overblijft van Volendam nadat de andere ‘Geert’ er
zijn zure linkse plasje over heeft gedaan. Daar heb ik me behoorlijk aan
gestoord.
Al twintig
jaar wonend op Volendam, als echte ‘jas’ dus, leer ik nog bijna dagelijks de
cultuur van Volendam beter te doorgronden. Wie als insider het boek van
Boudewijn Smid leest, kan geen andere conclusie trekken dan dat het resultaat,
voor iemand die zegt zich lang ondergedompeld te hebben en iedereen die er toe
doet gesproken te hebben, eerder het gevolg is van slome journalistiek dan van ‘slow
journalism’. Smid kan beslist schrijven, maar als journalist is hij volledig
mislukt. Hij heeft gevonden wat hij vooraf zocht. De kern van het verhaal heeft
hij in belangrijke mate gemist.
Harde cultuur
Volendam
heeft een geheel eigen cultuur. Als je generaliseert zou je hem kunnen
omschrijven als ‘republikeins, collectivistisch (daar hoort helaas roddels bij),
hard en in een aantal opzichten conservatief. Je eigen broek ophouden is zo
ongeveer het eerste gebod op Volendam. Luiheid of je hand ophouden wordt niet
getolereerd. De enige manier om van een uitkering te mogen genieten is als je
je kapot hebt gewerkt. Ook als je een academische titel hebt gehaald en nog
geen baan hebt gevonden is het normaal dat je in de vis of de bouw aan de slag
gaat.
De
onderwijsemancipatie is op Volendam laat op gang gekomen. Tot in de jaren
tachtig was er alleen een Mulo voor de echte slimmeriken. Toen in de jaren
zestig er een tekort aan arbeiders kwam, moest men in Edam beroep doen op
werknemers uit Marokko. Volendam kon ze in die tijd met nog grote gezinnen uit
eigen gelederen leveren. Het nagenoeg ontbreken van ‘gastarbeiders’ wordt dan wel
gezien als een teken van xenofobie, maar is dat dus niet. Mensen met een andere
huidskleur zijn geen vreemd verschijnsel, al was het alleen maar vanwege het
grote aantal uit Azië en Zuid-Amerika geadopteerde kinderen. Een uit Irak
gevluchte arts is een geliefd huisarts geworden.
Onder elkaar
trouwen was lang geen algemeen gebruik in de geschiedenis van Volendam. Dat
werd het pas toen pastoor van der Weiden dat voor de tweede wereldoorlog begon te propageren. Vermoedelijk was de
katholieke zuil nergens zo sterk als op Volendam en dat liep volstrekt in de
pas met de tijdgeest van die jaren.
Het zijn
niet de enige dingen van belang die Smid gemist heeft. De Spaanse invloed in de
genen van Volendammers is onbewezen en inderdaad, waarschijnlijk onwaar. Dat
geldt niet voor de joodse invloeden. Wellicht een goed bewaard geheim, maar
Smid heeft het volkomen gemist. Veel bekende zangers uit Volendam hebben bijvoorbeeld
een gemeenschappelijke joodse voorvader. Dat staat ook in een van de boeken die
Smid zegt te hebben gelezen.
Eerder competitief dan ambitieus
Het verhaal
over het armlastige Volendam is een eigen leven gaan leiden, ik heb het ook wel
echte Volendammers horen vertellen. Maar Volendammer historici kunnen aantonen
dat het niet klopt. Natuurlijk was er in de loop der tijden armoede op
Volendam, maar dat is nooit een algemeen beeld geweest. Ze leefden sober en
tegelijk was er veel verborgen rijkdom. Historici wijzen met een knipoog op het
goud van de Lutine, ook al een goed bewaard geheim dat Smid heeft gemist. Dat
de armoede de felle ambitie van Volendammers verwekt zou hebben is een
gemakzuchtige verklaring. Dan zouden alle regio’s in Nederland waar langdurige
armoede heeft geheerst een ambitieuze bevolking moeten hebben voortgebracht.
De cultuur
is ambitieus te noemen. Maar je moet kijken naar de enorme talentrijkheid van
de Volendamse bevolking om die cultuur te kunnen verklaren. Met luiheid en
halfheid wordt geen genoegen genomen, talent is iets om te ontwikkelen. De
cultuur is dan eerder competitief dan ambitieus. Op Volendam moet je niet gek
opkijken als een visboer vooral buiten Volendam bekend is als een van de
begaafdste kalligrafen van Nederland. Je moet ook niet gek opkijken als een
timmerman in zijn vrije tijd professionele kopiisten van Rembrandt naar de
kroon steekt en daarnaast nog meervoudig Nederlands kampioen is in het kweken
van kanaries. Door de komst van een VWO kunnen Volendammers tegenwoordig laten
zien wat ze intellectueel in huis hebben. De grap gaat dat er op Volendam al
geen straat meer is te vinden waar geen jurist woont. Ik weet niet of het klopt,
maar het aantal academici, economen, bestuurskundigen, werktuigbouwkundigen,
actuarissen, juristen, artsen, enzovoort is bovengemiddeld hoog. De vele HBO’rs laat
ik dan nog buiten beschouwing. Het zijn dan ook niet alleen de
bouwvakkersbusjes die de ‘vloot van rubber en blik’ uitmaken. Het aantal
leaseauto’s overtreft ze gemakkelijk.
Mijn eigen appeltje
Zelf heb ik
ook nog wel een appeltje te schillen met schrijver Boudewijn Smid en zijn
uitgever Thomas Rap. Ik ben betrokken geweest bij een nasleep van de brand. Een
onfrisse geschiedenis waarbij ex-burgemeester IJsselmuiden zijn schuld afschoof
op een brandweerman. Smid vertelt dat verhaal, waarbij mijn naam ook wordt
genoemd, aan de hand van een zeer partijdige getuige. Hij heeft niet de moeite
genomen om het verhaal te controleren bij de meest betrokkenen om te voorkomen
dat de feiten, door het grote aantal onjuistheden en omissies, fictie werden.
Slome journalistiek in plaats van het ‘slow journalism’ waar Smid niet zonder
pretenties adverteert.
Toch vond ik
in het boek van Smid nog wel iets van mijn gading. Het verhaal over de
socioloog die aan het werk werd gezet om de bestuurlijke ontvlechting van Edam
en Volendam van degelijke argumenten te voorzien, was nieuw voor mij. Hij
vertelt het als onderdeel van zijn verhaal over de zo genaamde ‘kommenstrijd’
tussen Edam en Volendam die een lange voorgeschiedenis heeft. Die kommenstrijd
is al lang verleden tijd. Volendam heeft in bevolkingsaantal, maar ook veel
andere opzichten Edam al lang overvleugeld. Wat blijft is het enorme
cultuurverschil. Ik vermoed dat nergens in Nederland er twee zo sterk van
elkaar verschillende bevolkingscentra te vinden zijn dan in de gemeente
Edam-Volendam. Het verschil in cultuur veroorzaakt spanningen en daarover wordt
zeker niet gezwegen. Het zijn vooral spanningen tussen dominante
cultuurdragers. Op het niveau daaronder wordt veelal in alle gemoedelijkheid
samengeleefd.
Op Volendam begint de victorie
Wie beweert
dat Volendammers materialistisch zijn, kan ik moeilijk ongelijk geven. Het
calvinisme dat de ziel en de geest boven het lichaam verkoos, heeft nooit vat
op ze gekregen. Een zeker hedonisme is ze niet vreemd en het is ook niet vreemd
dat Volendam onder meer bekend is geworden door zijn drugsgebruik. ‘Wat er ook
gebeurt, het dorp zwijgt’, schrijft Mak. Als hij het beter had begrepen zou hij
schrijven: ‘Wat er ook gebeurt, het dorp overdrijft alles en zwijgt tegen
buitenstaanders’. Dat Mak een getuige aanhaalt die beweert dat tachtig procent
aan de drugs zit, is een jammerlijke valkuil voor buitenstaanders. Tachtig
procent is wel een heel groteske overdrijving. ‘Bij Volendam begint de victorie’,
had hij ook kunnen schrijven. De beweging van ‘Moedige Moeders’ is in Volendam
begonnen en het wegkijken bij of het ontkennen van drugsgebruik is inmiddels
verleden tijd. Juist omdat men vond dat zwijgen niet langer gezond en
acceptabel was. Vermoedelijk is de strijd tegen drugsgebruik nergens
intensiever dan op Volendam. Dat begint vruchten af te werpen. Jongeren
beginnen het steeds meer af te wijzen.
Gordijnen en Wilders
‘In de rij
huisjes langs de dijk is geen gordijn gesloten, je staart recht in het rijke
binnenleven van het dorp’. Mak citeert hier Boudewijn Smid die bij aankomst van
Sinterklaas op de dijk was. Dat men in de huisjes op de dijk niets van het
gebeuren wilde missen, kan de enige verklaring zijn dat de gordijnen open
waren. Als Boudewijn Smid niet voornamelijk boeken had gelezen, niet brak op de
dijk had rondgehangen en zijn tijd niet had doorgebracht met relatieve
buitenstaanders, zou hij na zijn ‘onderdompeling’ hebben geweten dat op Volendam
de gordijnen op een kiertje van hooguit 30 centimeter staan. Dan moet je erg je
best doen om naar binnen te kijken. Dat heeft Boudewijn Smid dan ook niet
gedaan. De meest wezenlijke dingen heeft hij gemist.
Dat
Nederland bij de grote aanhang op Volendam voor Wilders aan de afkeer van
allochtonen denkt, kan Nederland niet worden verweten. Dat verwijt geldt wel
voor iemand die beweert zich lange tijd ondergedompeld te hebben in het
Volendamse om ze te leren begrijpen. Volendammers haten geen allochtonen, ze
haten uitkeringstrekkers die op kosten van het collectief leven. Ze haten
bureaucratie en de overheid kan ze niet klein genoeg zijn. Ze haten vergaderen.
Ze houden van poetsen, liefst op de meest efficiënte manier en daar zijn ze
inventief in. Je deugt niet als je geen vrijwilligerswerk doet. Nergens in Nederland
zijn per hoofd van de bevolking zo veel vrijwilligers actief.
Het geheim van de Dijk
Boudewijn
Smid heeft er veel rondgehangen, maar het geheim van de Dijk is hem ontgaan.
Vanaf de Dijk heb je uitzicht op de haven en het IJsselmeer. Anders dan bij
veel andere haventjes en uitzichten op het water biedt de Dijk een aangenaam
verblijf omdat de bebouwing beschutting biedt tegen alle soorten westenwinden.
Die beschutting is uniek bij zo’n uitzicht. Volendammers en mensen van buiten
strijken graag neer op een van de terrasjes. Op de Dijk verkoopt Volendam ook
zijn verleden. Er zijn verschillende plaatsen waar je je in Volendams kostuum
kunt laten fotograferen. Maar Volendam eert dat verleden ook. Dat verleden is geen leugen. Schilders uit heel Europa
en ook uit Amerika kwamen naar Volendam omdat rond de vorige eeuwwisseling het
portretteren van eenvoudige arbeidende mens in zijn eigen kenmerkende cultuur
artistiek in de mode was. Het leven in die tijd speelde zich af rondom de Dijk
en de Haven. Mogelijk is het toen pas tot de Volendammers door gaan dringen dat
hun leven en cultuur minder vanzelfsprekend waren dan ze dachten.
Volendammers,
het is een bijzonder volkje en zo is het. Hun leven is geen leugen zoals Mak beweert,
want ze haten het als je je anders of
beter voordoet dan je bent. De leugens komen van ‘deskundigen’ die niet
ophouden hun eigen vooroordelen op Volendam te projecteren en daar geld aan te
verdienen. Ook dat kunnen ze op Volendam waarschijnlijk beter.
Bovenstaande tekst is als reactie op de boekbespreking van Geert Mak aan de redactie van de NRC verzonden.