Het is niet voor het eerst dat ik over de SKOV schrijf. De
Volendamse onderwijskoepel is in handen van het duo Freek de Boer en Dick
Mooijer, twee lieden die ik eerder als tsaren beschreef. Het lijkt er ook op dat
ik ze beter zou kunnen vergelijken met Afrikaanse dictators die levenslang aan
de macht willen blijven en recht en daartoe wet naar hun hand zetten. Als twee
voormalige uitvoerende bestuurders die weer zijn opgenomen in het
toezichthoudend bestuur en de statuten
hebben aangepast om aan te kunnen blijven als bestuurder, wat denk je dan?
Ze zullen zeggen dat iedereen er mee heeft ingestemd. Natuurlijk, in hun rol
als uitvoerend bestuurder durfde ook al niemand ‘nee’ te zeggen. Het zijn
sergeanten die zich generaal wanen te zijn en met hun dwingende en af en toe
dreigende manier van doen overal hun stempel op zetten. Ja, die vergelijking
met Afrikaanse dictators die denken dat er niets van terecht komt als hun
persoonlijke inzichten niet strikt worden opgevolgd, is zo gek nog niet.
Zo goed is de SKOV nu ook weer niet
De fraaie woorden over de kwaliteit van het onderwijs van de
SKOV, komen natuurlijk vooral van de organisatie zelf. Maar bij een objectieve
vergelijking houden die fraaie woorden geen stand. In een artikel in de NRC van
26 februari 2015 wordt gekeken naar hoeveel kinderen een VWO-advies krijgen. De
gemeente Edam-Volendam zit in de één na laagste categorie. Purmerend zit een
categorie hoger en Zeevang en Waterland zitten in de op een na hoogste
categorie. Zijn kinderen in Edam-Volendam dommer dan in de omliggende
gemeenten? Dat denk ik niet, ik denk eerder dat ze gemiddeld slimmer zijn. Hoe
kan het dan dat er minder doorstromen naar het VWO? Ik ken niet alle
antwoorden, maar als basisscholen en het voortgezet onderwijs (DBC) binnen één
koepel zitten die een monopolie op het onderwijs in Volendam heeft, hebben we
het begin van een antwoord. Een volgend deel van het antwoord is dat de SKOV een
CDA-organisatie is. De CDA-clan beheerst een aantal sociale domeinen waarvan
onderwijs er één is. De huidige wethouder van onderwijs is van het CDA en het
college zal geneigd zijn haar te steunen. Het volgende deel van het antwoord is
eerzuchtige maar onbekwame bestuurders die beschermd worden door een politieke
clan.
Ik heb me ook buitengewoon verbaasd over de uitbreiding van
het Don Bosco College. Terwijl de rest van het land er achter aan het komen is
dat groter niet beter is, gaat het DBC uitbreiden omdat er zo veel leerlingen
van buiten de gemeente komen. Verstandig is het niet, maar wie houdt ze tegen? Het
CDA niet. De gemeenteraad niet. Die hebben zich door de optimistische
presentatie en het miljoen dat de SKOV zelf voor de uitbreiding uittrok op het
verkeerde been laten zetten. De realiteit is dat over enkele jaren het aantal
leerlingen weer zal teruglopen. Het CDA plaatste echter een jubelartikel in de
NIVO over de uitbreiding. Ondertussen bereiken me berichten dat er op
docentenuren is gekort en de staf van DBC is uitgebreid. Het is altijd weer
hetzelfde liedje. Op de uitvoering wordt bezuinigd, de staf wordt vergroot en
niemand die er wat van zegt.
Teruglopende reputatie
De naam van de SKOV als onderwijsorganisatie is al lang niet
meer onbezoedeld. Dat is vooral te wijten aan de twee heren die ik eerder
‘tsaren’ noemde en ook iets gemeen lijken te hebben met Afrikaanse dictators.
Binnen de organisatie rommelt het. Terwijl een bus met leerlingen uit Marken en
Waterland richting DBC rijdt, zitten er steeds meer leerlingen uit
Edam-Volendam in de bus naar Hoorn. Je vraagt je af waar ze bij de SKOV mee
bezig zijn. De onrust is al eerder verwoord door de GMR, door de directeuren en
personeel van de basisscholen, door vele personeelsleden van het Don Bosco
College. Die onrust is in de publiciteit gekomen. In de leiding ontbreekt een
bovenschoolse manager voor het basis onderwijs en het DBC doet het met mevrouw
Schermer als waarnemend directeur. Bij een normale sollicitatieprocedure zou ze
nooit op de plek terecht zijn gekomen. Binnen het DBC geniet ze weinig
vertrouwen en zonder de steun van Mooijer en de Boer zou ze het waarschijnlijk
niet lang volhouden.
Door het aanblijven van de twee huidige besmette
toezichthoudende bestuurders blijft er rondom de organisatie van de SKOV een
grauwsluier hangen. Ouders en personeel zullen wantrouwend blijven over de
besluiten van het bestuur. De huidige situatie doet onrecht aan de nieuwe bestuurder,
omdat er grote twijfel heerst over zijn bevoegdheden. Een voorbeeld is het
besluit dat hij heeft genomen over de sluiting van de Jozefschool als een
erfenis van de vorige twee uitvoerend bestuurders.
De Boer en
Mooijer dienen terug te treden
De landelijke organisatie voor onderwijs kent een
integriteitsmodel waarin het onwenselijk wordt geacht dat personen die eerst
uitvoerend bestuurder waren zitting gaan nemen in het toezichthoudend bestuur.
Daar zijn heel veel goede redenen voor. De belangrijkste is wellicht dat zulke
personen de neiging zullen hebben de belangen en relatienetwerken uit hun
eerdere functie te blijven ondersteunen. Dat is een hinderlijke belemmering
voor de nieuw aangestelde uitvoerend bestuurder Hans van Rooyen die beide heren
in zijn nek zal houden. Ze zullen over zijn schouder mee blijven kijken en mee
willen blijven besturen. Op deze wijze komt het toezichthoudend bestuur niet
aan zijn controlerende functie toe. De Boer en Mooijer zullen dan ook onder
dankzegging voor bewezen diensten uit de SKOV-organisatie dienen te treden. Als
ze werkelijk het belang van de SKOV voor ogen hebben, zouden ze dat ook doen. Dat
zou ook in het belang zijn van de nieuw aangestelde bestuurder de heer van
Rooijen en uiteraard ook voor de bovenschoolse manager van het basisonderwijs.
Daardoor zouden zij de ruimte kunnen krijgen en nemen om zonder hinder van de
invloed van de eerdere uitvoerend bestuurders hun werkzaamheden kunnen
uitvoeren.
Belanghebbenden moeten hun macht gaan gebruiken
De negatieve spiraal die Mooijer en de Boer hebben ingezet,
moet worden gestopt en omgebogen. De gemeente en de gemeenteraad hebben het
dankzij het CDA laten afweten. Het wordt tijd dat leerlingen, ouders en
personeel hun politieke, informele en formele macht gaan gebruiken om aan de onwenselijke
situatie binnen de SKOV een einde maken. Het zijn hun scholen, het is hun
onderwijs, het gaat om hun belang. Het gaat niet om het belang van twee
gepensioneerde heren die besturen als hobby hebben als invulling van hun persoonlijke
behoefte aan onbeperkte macht en eerzuchtig genoeg zijn om kritiek en
zelfkritiek te ontlopen.
Een
lange lijst van ellende
In de
loop van de tijd dat ik me met het SKOV bezig houd, heb ik veel informatie
verzameld. Het meeste is te gedetailleerd om in een artikel onder te brengen.
Voor sommige dingen heb ik moeite moeten doen, andere informatie kwam uit
verschillende delen van de organisatie. Het gaat veelal om informatie en
kritiek die niet vrij gebruikt en geuit kan worden. Alleen al dat is een aanwijzing
voor een organisatie die ziek is. Onderstaande punten zijn niet uitputtend. Per
stuk zou ik er een artikel van 500 woorden aan kunnen wijden met cijfers, naam
en toenaam. Ik hoop dat dat niet hoeft. Het zijn voldoende punten om de
ongeschiktheid van beide heren als bestuurder aan te tonen.
> 1. Het veroorzaken van grote onrust door het nemen van een besluit tot opheffing van de Jozefschool op basis van een onjuiste toepassing van de regelgeving.
> 2. Het veroorzaken van grote onrust onder de directeuren en personeel van de basisscholen.
> 3. Het veroorzaken van grote onrust onder de leden van de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de basisscholen.
> 4. Het veroorzaken van uitval door werkgerelateerde ziekte van de bovenschoolsmanager van het basisonderwijs.
> 4. Het onterecht opwerpen van allerlei luchtkastelen, waaronder het fuseren van een vijftal basisscholen, het onterecht plaatsen van 22 Fte in het risicodragend deel van de personeelsformatie.
> 5. Het veroorzaken van vele negatieve publicaties over het handelen en nalaten van het bestuur, in dag- en weekbladen en op het internet.
> 6. Het negeren van een dringend verzoek om vertrek van de twee leden van het uitvoerend bestuur, van de GMR en directeuren van de basisscholen.
> 7. Het bij herhaling uitstellen van het verminderen van het aantal groepen in het basisonderwijs voor plaatsing van kleuters, waardoor, gemeten over de looptijd, onnodig miljoenen euro's ingezet zijn.
> 8. Het onnodig inschakelen van zeer kostbare externen ter camouflage van onkunde van het bestuur.
> 9. Een foutieve keuze van een nieuw hoofd stafbureau met alle kosten van dien en het inlenen van een tweede hoofd stafbureau zonder in achtname van de geldende procedure en zonder bevoegdheden.
> 10. Een onterecht zeer hoge afkoopsom van de voormalige rector van het Don Bosco College.
> 11. Het snode plan om alle oudere leerkrachten door afkoop met vervroegd pensioen te sturen.
> 12. Het zonder inachtneming van de geldende procedure aanstellen van een echtgenoot van de voorzitter van de toezichthouders tot concierge van het Don Bosco College.
> 13. Het niet aanstellen van een nieuwe rector voor het Don Bosco College, dus het maken van een verkeerde keuze en het buitensluiten van een bekwame Volendamse sollicitant, waardoor moest worden volstaan met een tweede keus, van wie duidelijk was dat zij te licht is voor deze functie, en al eerder was teruggezet als afdelingsleider.
> 14. Het traineren van de aanstelling van een opvolger van de uitvoerend bestuurders.
> 15. De intense en zeer autoritaire bemoeizucht met de uitvoering van zaken die behoren tot de bevoegdheden van anderen.
> 16. Het achterhouden van notulen en besluitenlijsten.
> 17. Het niet beantwoorden van vragen en brieven van derden aan het bestuur.
> 18. Het onderhands uitgeven van werk met uitsluiting van concurrerende partijen.
> 19. Het zeer autoritaire gedrag van de uitvoerend bestuurder tegenover directeuren en personeel.
> 20. Het laten opstellen van allerlei rapporten ter camouflage van de onkunde van de uitvoerende bestuurders.
> 21. Het onterecht besteden van een miljoen euro voor de bouw van lokalen van het Don Bosco College voor een beperkte tijd, terwijl de bekostiging thuishoort bij de gemeente.
> 22. Het aanpassen van statuten ten behoeve van het kunnen aanblijven van de uitvoerende bestuurders als toezichthouder.
> 23. Het bij herhaling toekennen van groepen kinderen uit het voedingsgebied van de Petrusschool aan scholen in de Blokgouw om deze in stand te houden.
>24.
Het verminderen van docentenuren Petrusschool en verhogen van de stafuren Bij
het DBC.
>25.
Het voortdurend door heerszucht en willekeur ondermijnen van de spirit en
ambitie onder het personeel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten