Er was maar
één belangrijke reden voor de gemeenteraad om in te stemmen met de aankoop van
de panden van het HHNK: het behoud van de gerieflijke vergader-accommodatie.
Het bezit van de rest van de panden is een financiële last. De optimistische plannen
voor de verkoop van het kantoorgedeelte zijn gestrand in de financiële crisis.
Nu er moet worden gekozen voor noodzakelijke uitbreiding van de gemeentelijke kantoorruimte,
is er een keuzevraagstuk ontstaan. Wordt er verder gegaan met de plannen voor
de uitbreiding en modernisering van het pand aan de Mgr. Veermanlaan, zoals het
college heeft voorgesteld, of: moet de voorkeur worden gegeven aan het geschikt
maken van de panden van het NNHK, ook al valt dat duurder uit.
Het is een
lastige keuze. Een keuze die je alleen kunt maken zoals een goed huisvader die
zou doen. Kan het huishoudbudget van de gemeente de last dragen?, gaat het om
een volwaardige kantoorruimte en past het in een aantal denkbare
toekomstscenario’s?
Er zijn
uitgesproken voor- en tegenstanders van de aankoop. Tot nu toe nam de VVD een
middenpositie in. Het voorstel van de VVD-fractie is de panden nu als
kantoorruimte in gebruik nemen omdat de meeste kosten daarvan nu al op de
begroting drukken. Als de marktomstandigheden zich wijzigen kan alsnog tot
verkoop worden over gegaan. Het is de vraag of dat een geloofwaardig scenario
is.
Persoonlijk
geloof ik niet dat het huisvesten van ambtenaren het belangrijkste onderwerp is
bij de voor- en tegenstanders van het in gebruik nemen van de panden. De
financiële consequenties zijn het zichtbare strijdpunt. Daarachter liggen
andere, meer verborgen, overwegingen en emoties die hoorbaar zijn in de toon
waarmee wordt gediscussieerd over de financiële consequenties.
De redactie
van de Stadskrant noemde het een ‘ontspoorde discussie’ in een redactioneel
commentaar. De redactie ziet een herleving van de kommenstrijd waarvan ze
aannam dat die al lang was overwonnen. Dat is een beetje vreemde bewering
gezien de column ‘Krasse Taal’ een paar weken eerder in de Stadskrant. Daarin wordt
onverkort de bevolking van Volendam op
de schop genomen als tegenstander van het in gebruik nemen van de panden. Het
Volendamse standpunt wordt in een aantal clichés aan het einde van de column
samengevat als: “Daar kunnen wij
natuurlijk niet aan beginnen, te ver, te oud, te gemakkelijk, te voor de hand
liggend, niks aan te verdienen voor ons bouwbedrijf, onhandig voor de
koffiejuffrouw en te Edams. Een mooi monument om te verkopen, want wij hebben
al cultuur genoeg.”
Wat mij
betreft is het onzin om de kommenstrijd te negeren en de Stadskrant doet dat
eigenlijk ook niet. ‘Kommenstrijd’ is eigenlijk een verkeerde benaming voor wat
er aan de hand is. Het is niet alleen een strijd tussen kommen als zodanig. Het
is vooral een strijd tussen kommen met grote culturele en sociaal-economische
verschillen en met een gedeeld verleden dat niet zonder pijnpunten is. Edam
heeft is in het recente verleden niet zonder pijn de vestiging van een
stadskantoor kwijtgeraakt en het is aannemelijk dat dit verlies in de
discussies een ondergeschoven rol speelt. Daarnaast speelt de vraag waar
uiteindelijk het representatieve gedeelte van de bestuursfunctie zal worden
gehuisvest. De representatieve panden van het voormalige NNHK zijn eigenlijk
veel geschikter voor het onderbrengen van bestuur en staf van de gemeente dan
voor het onderbrengen van ambtenaren. Ik ben dan ook bang dat het de verborgen
agenda is van menigeen om bestuur en staf te verhuizen naar Edam.
Dat zijn
overwegingen waar ook de VVD-fractie in haar middenpositie rekening mee dient
te houden. Bij haar voorstel voor een tijdelijke oplossing past de vraag: hoe
tijdelijk is tijdelijk?
Bij
discussies die op hoge toon worden gevoerd, mag je er vanuit gaan dat het
onderwerp van discussie, in dit geval de financiën, slechts een symboolfunctie
vertegenwoordigt en dat daarachter andere belangen die niet kunnen worden uitgesproken,
een rol spelen. Uiteindelijk draait het, denk ik, om de verhuizing van bestuur
en staf naar Edam.
Bij de gang
van zaken zoals we die zien, speelt nog een ander (cultureel) verschil tussen
beide kommen een rol. De Edamse bevolking slaagt er als regel veel beter in om
de eigen belangenbehartiging vanuit bevolkingsintiatieven vorm te geven dan de
bevolking van Volendam. Daar nemen politieke partijen het voortouw en laat de
bevolking zich nauwelijks horen.
De
collegepartijen zijn verdeeld. Bij de huidige stemverhoudingen waarin CDA,
VD|80 als collegepartijen samen optrekken met lijst Kras – een minderheidscombinatie-
kan er een situatie ontstaan waarin de coalitie breekt. Ik zou dat niet
betreuren en verwelkomen als een ontwikkeling die een meer gezonde politieke
situatie mogelijk maakt.
er speelt meer. Ambtelijke top is gecharmeerd van front- en backoffice maar de organisatie is daarvoor te klein. De directie wil dit via een omweg toch invoeren en voor de extra kosten die daaruit voortvloeien is de politiek (vd80/cda)bevreesd.
BeantwoordenVerwijderenFuncties zullen dubbel ingevuld moeten gaan worden om vakanties en ziekteverzuim op te kunnen vangen.
Daarnaast is de beperkte ruimte binnen het Stadskantoor een laatste fysieke rem op ongebreidelde ambtelijke uitbreidingsdrift.
Zie het verloop bij Vrijwillige brandweer. Jaarlijks vertrekken 1 of 2 vrijwilligers tot we een kritisch punt benaderen en we gedwongen worden over te gaan naar het Purmerends model met beroepsbrandweerlieden aangevuld met vrijwilligers. De kosten laten zich raden.
Anoniem, er speelt meer zo te zien. Heeft het college de zaak nog in de hand? Heeft de raad nog zicht op alles wat er speelt aan ambities in de ambtelijke top?
BeantwoordenVerwijderen